• Naamgenoot Burgemeesters door de eeuwen heen:
     
     
  • 1660: Dobbelaere Gasparius (Jaspar) (Tak 16) Zoon van van Georgius (Jooris) Dobbelaere en Margaretha Pauwels. Geb. geb. circa 1600, landbouwer, schepen van Zomergem (1642, 1645-1649) en (1660), ovl. (ongeveer 67 jaar oud) te Zomergem [België] op 4 dec 1667,
    Tr. (resp. ongeveer 24 en ongeveer 21 jaar oud) te Waarschoot [België] op 8 okt 1624 met Judoca (Joosyntje) Van Parijs, dr. van Cornelis Van Parijs, geb. circa 1603, ovl. (ongeveer 62 jaar oud) te Zomergem [België] op 5 aug 1665. 
     
    Gemeente Zomergem
    De oudste vermelding Sumaringahem dateert van 814 wanneer een zekere Wulfrid een deel van zijn goederen, gelegen op het grondgebied van Sumaringahem, schenkt aan de Sint-Pietersabdij te Gent. Archeologische vondsten wijzen evenwel op bewoning tijdens de Bronstijd en menselijke aanwezigheid tijdens de Gallo-Romeinse periode (eind 2e en begin 3e eeuw na Christus). Een andere aanwijzing voor de oude oorsprong van Zomergem zou de ligging zijn van het dorpscentrum nabij de samenkomst van twee oude Gentwegen.
    De eerste nederzetting begint met de kerstening van de heilige Amandus in de 7e eeuw toen op de getuigenheuvel waar nu de kerk staat een kapel of kerkje gebouwd werd. Zomergem was een primitieve parochie waarvan het patronaat in 1171 door de bisschop werd geschonken aan het kapittel van Doornik.
    De oudste gegevens omtrent de heren van Zomergem, als eigenaars van de gelijknamige heerlijkheid, gaan terug tot 11e eeuw. Sinds de 13e eeuw kwam de heerlijkheid in handen van diverse families, waaronder Maarten Snouckaert, heer van Zomergem in 1642.
    Afgezien van de traditioneel verspreide agrarische nijverheden kende Zomergem geen opmerkelijke industrialisatie. Zomergem verwierf sinds het begin van de 20e eeuw faam met bloementeelt, met name de azaleacultuur. De bombardementen tijdens de Eerste Wereldoorlog richtten aan de bebouwing in de gemeente aanzienlijke schade aan.
    Op 1 januari 1977 werden de toenmalige gemeenten Ronsele en Oostwinkel bij Zomergem gevoegd. Op 1 januari 2019 werd Zomergem, samen met Lovendegem en Waarschoot, onderdeel van de nieuwgevormde gemeente Lievegem.
    Bron: wikipedia

  • 1665: Dobbelaere Laurentius (Lauwereys) (Tak F) Zoon van Livinus (Lieven) Dobbelaere (Stamvader uitgestorven tak F) Geb. circa 1605, landbouwer, ovl. (ongeveer 65 jaar oud) te Ronsele [België] op 19 jun 1670 (65 jaar),
    Tr. (ongeveer 29 jaar oud) te Oostwinkel [België] op 29 apr 1634 met Maria De Wispelaere, ovl. te Ronsele [België] op 4 okt 1680 (72 jaar)
    Schepen van Ronsele. En in 1665 als oudste schepen zelfs burgemeester
     
    Gemeente Ronsele De plaats werd reeds vermeld in 861 als Ronseleda. In 1105 werd het patronaat van de kerk aan de Gentse Sint-Baafsabdij geschonken. Het dorp werd toen als Rondeslo vermeld. Ten oosten van het dorp werd in 1855 het Schipdonkkanaal gegraven. Door de ligging aan dit kanaal kreeg het dorp het zwaar te verduren tijdens de twee wereldoorlogen. In de Eerste Wereldoorlog werd de kerk en verscheidene huizen in het dorp getroffen.
    Op 1 januari 1977 werd de toenmalige gemeente Ronsele bij Zomergem gevoegd. Op 1 januari 2019 werd de gemeente Zomergem, inclusief Ronsele, op haar beurt onderdeel van de gemeente Lievegem.
    Bron: wikipedia

  • 1686-1691: Dobbelaere Livinus (Lieven) (Tak 53) Zoon van Marten Dobbelaere (Stamvader Tak 53) en Elisabeth Lippens Geb. circa 1624, burgemeester van Vinderhoute 1686-1691, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) te Vinderhoute [België] op 12 mrt 1692,
    Tr. (hoogstens 26 jaar oud) voor 1650 met Georgia Boelens, ovl. te Vinderhoute [België] op 11 jan 1678.
     
    Gemeente Vinderhoute Vinderhoute is een dorpje in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en sinds begin 2019 een deelgemeente van Lievegem. Vinderhoute was een zelfstandige gemeente tot het begin 1977 met Lovendegem fuseerde. Het heeft een oppervlakte van 3,66 km² en telde op 1 januari 2002 1321 inwoners. Het dorp ligt iets ten westen van Gent, aan de kruising van het kanaal Gent-Brugge en de Ringvaart. De dorpskern bestaat uit laagbouw met relatief veel groen en enkele kasteeltjes. De Kale loopt door Vinderhoute.
    Bron: wikipedia

  • 1800-1805 - Dobbelaere Ludovicus Franciscus Anastasius (Tak 20) Zoon van Petrus Joannes (Pieter Jan) Dobbelaere en Maria Anna Van Waesberghe. Geb. te Sleidinge [België] op 21 dec 1767, ged. te Sleidinge [België] op 21 dec 1767, landbouwer, burgemeester van Afsnee ca. 1800-1805,
    Tr. met Maria Theresia De Snoecq (Snoeck), geb. te Afsnee [België]. 
     
    Gemeente Afsnee De oudste vermelding van Afsnee dateert van 697, als afhankelijkheid van de Gentse Sint-Pietersabdij, dit onder de naam 'Afsnis'. Deze benaming verwijst mogelijks naar de verkorting ("afsnede") van de oude Leiebocht, vanouds de Veure genaamd, met monding iets ten noorden van de kerk.
    De dorpskern lag niet ver van de vroegere Heirweg tussen Gent en Kortrijk die het tracé van de Beukenlaan volgde.
    De Sint-Jan-de-Doperkerk in het centrum van Afsnee lijkt een 12de-eeuwse Romaanse kerk. Het is echter perfect mogelijk dat de kerk van oorsprong nog ouder is.
    Later was het ook geliefd onder bepaalde schrijvers en kunstenaars waarvoor de Leiestreek gekend is, zoals o.a. Cyriel Buysse, Gustave De Smet en Frits Van den Berghe.
    Het verzet tegen het kanaliseren van de Leie ging ook uit van de "Vereniging tot Behoud van Natuur- en Stedenschoon" en bleek succesvol te zijn en heeft het Leielandschap te Afsnee blijvend bewaard. Deze "Vereniging tot Behoud van Natuur- en Stedenschoon" werd een van de voorlopers van de latere natuurbewegingen.
    Bron: wikipedia

  • 1801-1810: De Dobbeleer Guilielmus (Tak 69) Zoon van Ferdinandus Dobbelaer en Theresia Van Den Plas Geb. te Strombeek-Bever [België] op 29 mei 1768, landbouwer, burgemeester van Strombeek ca. 1801-1810, ovl. (69 jaar oud) te Strombeek-Bever [België] op 7 nov 1837,
    Tr. met Joanna Theresia (ook: Theresia Joanna) Vandenheuvel, dr. van Joannes Baptista Vandenheuvel en Catharina Vanhemelrijck, geb. te Beigem [België] op 11 okt 1762, landbouwster.
    Als burgemeester van Strombeek tekende hij in de Franse tijd b.v. de meeste huwelijksakten van Strombeek voor de periode 1801-1810.
    Overlijdensaangifte door Philippus Emmerechts, landbouwer, 28 jaar, schoonzoon

     
    Gemeente/dorp Strombeek Een oude vermelding van Strombeek gaat terug tot de 12de eeuw. Op het eind van het ancien régime werd Strombeek een gemeente, maar deze werd in 1810 al opgeheven en met Bever samengevoegd tot Strombeek-Bever. Vanaf het eind van de 19de eeuw verloor Strombeek zijn landelijk karakter door de nabijheid van het groeiende Brussel en de rechtstreekse tramverbinding met de stad. In de tweede helft van de 20ste eeuw kwam Strombeek binnen de Brusselse Ring R0 te liggen en kwam tussen Bever en Strombeek ook de snelweg A12. Waar Bever nog grotendeels zijn landelijk karakter kon bewaren, raakte Strombeek nog verder verstedelijkt.
    Bron: wikipedia

  • 1818-1829: Dobbelaere Petrus (Tak 7) Zoon van Jacobus Dobbelaere en Maria Francisca (gen. Francisca) Cloet. Geb. te Zwevezele [België] op 1 nov 1765, ged. (p.= Franciscus Cloet, m.= Maria Aldegundis Dobbelaere [tante]), schepen van Zwevezele, en daarna burgemeester, ovl. (73 jaar oud) te Zwevezele [België] op 6 feb 1839 (73 jaar),
    tr. (resp. 24 en ongeveer 21 jaar oud) te Zwevezele [België] op 1 jul 1790 (getuigen: Franciscus Cloet en Joannes de Smet) met Francisca Desmet, geb. circa 1769.
    Zeer waarschijnlijk was het deze Petrus die minstens tussen 1818 en 1829 de meeste akten van de burgerlijke stand in Zwevezele ondertekende als "eerste schepen, belast met den burgerstaet der gemeente van Zwevezele". Bij zijn overlijden wordt als beroep aangegeven: burgemeester. Hiermee is de kwestie die even werd aangesneden in DDB nr. 3/2007 p. 78 opgelost!
     
    Gemeente Zwevezele
    Vooral in het zuidelijk deel van het gebied zijn sporen van Germaanse en Frankische bewoning te vinden. Tussen 1841 en 1849 werden ook Romeinse vondsten gedaan: munten, een graf en dakpannen.
    Van een eerste kerkje zou omstreeks 900 sprake kunnen zijn geweest. Funderingen van een stenen kerkje (laatste kwart 10e eeuw) werden gevonden. In 1022 werden de rechten van de parochie geschonken aan de Sint-Bertinusabdij te Sint-Omaars. In 1135 kwamen ze aan het Sint-Donaaskapittel te Brugge.
    Zwevezele werd tijdens de Gentse Opstand geplunderd door de Gentse Groententers, die aldus hun stad bevoorraadden. In de 14e eeuw begon een bloeiende linnennijverheid en vanaf 1472 kwam er ook een jaarmarkt.
    Tussen 1566 en 1610 hadden de godsdienstoorlogen plaats, waarbij onder meer plunderingen door de Gentse Calvinisten (1577-1583), herovering door de Malcontenten en Parma, en strooptochten door Staatse lieden vanuit Sluis en Oostende (1585-1610). In 1582 werd de burcht van de (overigens Spaansgezinde) heer van Zwevezele geplunderd door de Malcontenten. Na dit alles was er korte tijd vrede, maar van 1668-1678 was de Kasselrij Kortrijk in handen van Frankrijk en lag Zwevezele in een grensgebied, en ook de troepen van Lodewijk XIV van Frankrijk hielden toen en in de jaren erna nog huis.
    Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden in Zwevezele verschillende bomaanslagen gepleegd door de Duitsers, waarbij tientallen burgers stierven. Aan de Hille lag een Duits vliegveld.
    Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Zwevezele opnieuw bezet door de Duitsers. De eerste Poolse pantserdivisie was in Juni 1944 geland op de stranden van Normandië en rukte onder leiding van Generaal Maczek op via Ieper en Roeselare om zo Zwevezele te bereiken. De gemeente werd zonder bloedvergieten ingenomen. De Duitsers waren immers via Wingene naar Ruiselede gevlucht. Op deze terugtocht werden ze zwaar onder vuur genomen door een groep Typhoon-vliegtuigen, waarbij er onder de Duitse soldaten veel doden vielen. Om de Zwevezeelse slachtoffers te herdenken staat op de Markt een monument voor de gesneuvelde soldaten. Ook staat er een Poolse Shermantank en een Canadese Halifax om de buitenlandse bevrijders te eren.
    In 1977 fuseerde de gemeente Zwevezele met Wingene.
    Bron: wikipedia

  • 1828: Dobbelaere Carolus Bernardus (Charles Bernard) (Tak 45) Zoon van Benedictus Bernardus (ook genoemd Bernaert?) Dobbelaere en Maria Alberta (Albertine) Demeulemeester Geb. te Waarschoot [België] op 2 apr 1777, koopman (1828), grootgrondbezitter en industrieel, Burgemeester van (Bachte) Maria-Leerne, ovl. (86 jaar oud) te Waarschoot [België] op 2 dec 1863,
    Tr. (resp. 27 en 30 jaar oud) (1) te Sint Martens-Leerne [België] op 6 jun 1804 met Maria Theresia (Marie Therese) Colle, dr. van Pierre Colle en Petronella Naudts, geb. te Sint Martens-Leerne [België] op 24 jan 1774, ovl. (41 jaar oud) te Maria Leerne [België] op 4 mei 1815.
     
    Gemeente/dorp Bachte-Maria-Leerne Bachte-Maria-Leerne ontstond in 1823 door samenvoegen van de dorpen en parochies Sint-Maria-Leerne en Bachte. De deelgemeente ligt langs de rivier de Leie, de Oude Leie (een oude afgesloten rivierarm) en het Schipdonkkanaal. Bachte-Maria-Leerne had een eigen gemeentebestuur en burgemeester tot de gemeentelijke fusie van 1977.
    Bron: wikipedia
     

  • 1901-1929: Dobbelaere Johan Fredricus Maria (Jan) (Tak 51/21) Zoon van Petrus Dobbelaere en Johanna de Laet (Zie DDB 4/2012 blz.112) Geb. Best [Nld] op 18.5.1856, eigenaar van een leerlooierij (1882), fabrikant, burgemeester van Best (1901-1929), ovl. Eerde, bij Veghel [Nld] op 12.9.1936,
    Tr. 's Hertogenbosch [Nld] op 21.10.1882 Maria Henrica van den Panhuysen, dr. van Guillaume Henry van den Panhuy-sen en Clara Bernardina Francisca van Miert, geb. 's Hertogenbosch [Nld] op 3.8.1851, ovl. Schijndel [Nld] op 3.6.1888.
    Gemeente Best De eerste bewoners die op Bests grondgebied woonden, dateren uit 1700 v.Chr. Dit blijkt uit opgravingen in de Aarlese Heide ten zuiden van het Wilhelminakanaal. Andere vondsten stammen van de Keltische Cultuur zoals de urnen uit de La Tènetijd van 500 v.Chr.. Bij een van de gevonden grafheuvels werd een vorm aangetroffen die sterk herinnert aan de aanleg van Keltische tempeltjes. In een andere grafheuvel werden vormen en tradities uit de oudere bronstijd van 1700-800 voor Christus ontdekt.
    Best hoorde aanvankelijk tot de gemeente Oirschot en bestond uit de buurtschappen Naastenbest en Verrenbest. Daarnaast waren er de buurtschappen Aarle en De Vleut, die tot heden een landelijk karakter hebben behouden.
    Aanvankelijk bestond er een houten kapel, naar verluidt op de plaats waar Sint-Odulphus werd geboren. Een document uit 1378 maakt voor het eerst melding van deze kapel. Kerkdiensten vonden echter nog te Oirschot plaats. De kapel kon in 1437 door een stenen gebouw worden vervangen.
    De Sint-Odulphuskerk werd zwaar beschadigd tijdens een beschieting door de Duitse bezetter op 17 oktober 1944. De bevrijding van Best door de 15e Schotse divisie vond plaats op 24 oktober 1944. In 1960 was de kerktoren weer hersteld en nadien vonden nog een aantal restauratieprojecten van de kerk plaats.
    Bron: wikipedia

  • 19??: Dobbelaere Julius Augustus (Jules August) (Tak 3) Zoon van Augustinus (August) Dobbelaere en Ludovica Hemeryck geb. te Ruddervoorde [België] op 19 jun 1865, brouwer en burgemeester, ovl. (93 jaar oud) te Ettelgem [België] op 6 sep 1958.
    tr. (beiden 36 jaar oud) (1) te Beernem [België] op 22 apr 1902 met Juliana Maria (Julie) Dobbelaere, dr. van Eugène François Dobbelaere en Maria Josepha Bleyaert, geb. te Beernem [België] op 11 apr 1866, ovl. (52 jaar oud) te Ettelgem [België] op 12 dec 1918.
     
    Gemeente Ettelgem is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Oudenburg.
    Ettelgem ontstond in de 8e eeuw en vormde één der oudste parochies van de streek. Het lag aan een Romeinse weg (tegenwoordig: Ettelgemsestraat en Dorpsstraat) die van Oudenburg over een zandrug naar Brugge liep. De parochie was afhankelijk van die van Roksem, waarvan de rechten bij de Abdij van Sint-Bertinus te Sint-Omaars berustten. Ettelgem werd een nederzetting van waaruit in het noordelijk gelegen schorrengebied de schapenhouderij werd beoefend en ook inpolderingswerken werden verricht.
    De oudste vermelding van het dorp is van 1028, als Adlingehem wat het heim (woonplaats) is van de heren van Athilo.
    Tussen 1618 en 1624 werd het Kanaal Brugge-Oostende gegraven, waardoor het gebied van de parochie in tweeën werd gedeeld. Met een veerpont, de zogeheten parochieschuit, werd de verbinding met de dunbevolkte Noordhoek tot stand gebracht. Voordien was er voorzien in een brug over de (veel smallere) Ieperlee.
    Omstreeks 1700 was er een bloeiende landbouwnijverheid. In de 19e eeuw kwamen er, vanwege de aanwezige klei, steenbakkerijen, zoals een veldoven in 1898, welke in 1918 vervangen werd door een steenfabriek. In 1838 werd de spoorlijn Brugge-Oostende over het grondgebied aangelegd, welke echter ver ten noorden van het dorp verliep.
    In 1842 kwam er een school die beheerd werd door de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Namen uit Oudenburg, in 1889 vervangen door de Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis uit Brugge.
    In de 2e helft van de 20e eeuw breidde het dorp zich met lintbebouwing uit, en omstreeks 1990 werd een woonwijkje ten oosten van de dorpskern gebouwd.
    Bron: wikipedia

  • 19??: De Dobbelaere Theophiel Henri (Tak 32) Zoon van Henricus (Henri) De Dobbelaere en Rosalie Termote. Geb. te Assenede [België] op 23 feb 1881, notaris en burgemeester van Assenede, ovl. (82 jaar oud) te Assenede [België] op 22 apr 1963,
    Tr. met Maria van Schoote
     
    Gemeente Assenede
    - Middeleeuwen: Assenede bevindt zich aan de Graaf Jansdijk, die op bevel van Jan zonder Vrees, hertog van Bourgondië, graaf van Vlaanderen, enz., Duinkerke verbond met Sas van Gent en Terneuzen als bescherming tegen stormvloeden. In Assenede leeft die dijk voort in de straatnamen Graafjanstraat en Gravenstraat en in het gehucht 's Gravenjansdijk.
    Assenede kende ook een klooster, en wel dat van de Reguliere kanunnikessen van de Heilige Augustinus. Dit werd eind 15e eeuw opgericht op de plaats waar vanaf de 1e helft van de 14e eeuw al een begijnhof bestond. Einde 17e eeuw werd het klooster verlaten.
    - Tweede Wereldoorlog: De gemeente werd rond 23 mei 1940 bezet door het Duitse leger en bevrijd op 5 september 1944. In de speciale Nacht und Nebel-concentratiekampen werden minstens twee weerstanders uit de gemeente ter dood gebracht door onthoofding.
    Bron: wikipedia

  • 19??: Dobbelaere Achiel Leon (Tak 7) Zoon van Petrus Dobbelaere en Serafine Goethals. Geb. te Sint-Joris (Beernem) [België] op 6 mei 1888, landbouwer, burgemeester van Sint Joris-ten-Distel, ovl. (74 jaar oud) te Sint-Joris (Beernem) [België] op 18 dec 1962 (ongehuwd).
    Voorzitter van de Boerengilde, bestuurslid van de Coöperatieve Zuivelfabriek St. Isidoor te Wingene.
     
    Gemeente Beernem/Sint Joris-ten-Distel
    In 1976 werd besloten tot een gemeentelijke fusie tussen Beernem, Oedelem en Sint-Joris-ten-Distel. De gemeente bestaat naast Beernem zelf nog uit de deelgemeenten Oedelem en Sint-Joris (ook wel Sint-Joris-ten-Distel genoemd). Beernem zelf is de grootste deelgemeente, maar Oedelem telt slechts een grote 1000 inwoners minder. Op het grondgebied van Oedelem ligt nog een klein afzonderlijk gehucht en parochie, Oostveld genaamd.
    Beernem wordt al vermeld in een akte van 847: 'in territorio Menap quod nunc Mempiscum appellant ... Coloscampum, Wenghinas, Berneham ...' (Recueil des actes de Charles II le Chauve, roi de France, red. Ferdinand Lot, 1943, nr. 92). De naam Berneham komt van het Germaanse birnu (beer of modderige plaats in de vorm van een beer) en hamma (een landtong die uitspringt in moerassig terrein). Het was duizenden jaren lang een desolate streek van bossen, heide en moeras. Feodaal was Beernem afhankelijk van het Vrije van Brugge en bestond uit een lappendeken van heerlijkheden. De bewoning lag toen hoofdzakelijk ten noorden van het huidige kanaal. Zuidelijk lag het onvruchtbare en woeste heidegebied het Bulskampveld dat zich toen uitstrekte van Torhout tot Bellem.
    Op het eind van de 18e eeuw werd dit onvruchtbare gebied ontgonnen. De rust en de natuur in de ontgonnen gebieden trokken de aandacht van rijke edellieden. Hun kastelen liggen nu nog verscholen in het groen.
    Bron: wikipedia

  • 1932-1972: De Dobbeleer Petrus Josephus Antonius (gen. Joseph) (Tak 49) Zoon van Petrus Josephus (gen. Joseph) Dedobbeleer en Maria Antonia (Antoinette) Galmart (pachteres (1891/1899)) Geb. te Bogaarden [België] op 3 mei 1897, ged. te Bogaarden [België] op 4 mei 1897, landbouwer op de Abdijhoeve Cantimpré en burgemeester van Bellingen 1932-1972, ovl. (82 jaar oud) te Leuven [België] op 3 sep 1979, begr. te Bellingen [België],
    Tr. (resp. 32 en 21 jaar oud) te Bogaarden [België] op 11 jun 1929 met Maria Jacoba Chislena (gen. Marie-Jacqueline) Langhendries, dr. van Carolus Louis Langhendries en Marie Aline De Mol, geb. te Bogaarden [België] op 15 feb 1908, ovl. (87 jaar oud) te Beert (=Brages) [België] op 28 feb 1995.
     
    Gemeente Bellingen Tijdens het Ancien régime behoorde Bellingen, net als twee andere Pepingse deelgemeenten Pepingen (Vlaams-Brabant) en Heikruis, tot het Graafschap Henegouwen.
    Het was een zelfstandige gemeente tot het bij de fusie van 1977 toegevoegd werd aan de gemeente Pepingen.
    In het centrum vindt men nog enige overblijfselen van de Onze-Lieve-Vrouwepriorij. Deze priorij werd gesticht in 1182, als afhankelijkheid van de augustijnerabdij van Cantimpré (Kamerijk), en kende een snelle bloei dankzij de gunst en de bescherming van de heren van Edingen. Na de verwoesting in 1580 van de abdij van Cantimpré zelf wordt Bellingen verheven tot abdij.
    Bron: wikipedia

  • 1953-1965: Dobbelaere Joseph Jacobus (Tak 4) Zoon van Henricus Franciscus (Henri-Frans) Dobbelaere en Stefanie Cools geb. te Koolkerke [België] op 14 mrt 1912, landbouwer, 13 jaar burgemeester van Koolkerke, ovl. (53 jaar oud) te Brugge [België] op 9 dec 1965,
    tr. (resp. 29 en 18 jaar oud) te Koolkerke [België] op 27 mei 1941 met Agnes Maria Judith Missault, geb. op 11 dec 1922.

    Toen in oktober 1952 gemeenteraadsverkiezingen werden gehouden, haalde Joseph Dobbelaere dubbel zoveel stemmen als de zittende burgemeester Firmin Pacqué en op grond hiervan eiste hij het burgemeesterschap op. Bij koninklijk besluit van 10 februari 1953 werd hij benoemd. Zijn installatie werd met veel luister gevierd. Hoezeer het ook was gebleken dat hij populair was, hij kon niet het gezag verwerven om de eenheid in zijn groep te bewaren. Er was weldra strijd tussen zijn aanhangers en die van schepen Storme. Een van de gevolgen was dat weinig initiatieven werden genomen. De gemeente vertoonde achterstand in vergelijking met buurgemeenten. Er was onvoldoende openbare verlichting, aanleg van riolering liet op zich wachten, er was geen urbanisatieplan. De roddels deden de ronde dat de burgemeester aan de drank was en zijn boerderij verwaarloosde. Bij de verkiezingen van oktober 1964 kwamen verschillende lijsten op. Twee lijsten hadden elk vier verkozenen en Dobbelaere bleef als enige verkozene van zijn lijst over. Door samen te gaan met een van de twee andere lijsten, die van de CVP, kon hij zijn burgemeesterszetel behouden. Hij werd dus opnieuw tot burgemeester benoemd, maar overleed nog datzelfde jaar. Hij was amper 53. Hij werd opgevolgd door zijn schepen Maurice De Grande.
    Bron: wikipedia Burgemeester Joseph Jacobus Dobbelaere van Koolkerke
     
    Gemeente Koolkerke Hoewel er Romeinse overblijfselen gevonden zijn is er pas vanaf de 12e eeuw sprake van Koolkerke als dorp. De naam "Coolkercke" werd voor het eerst vermeld in 1243. De parochie zou in de 12e eeuw ontstaan zijn en was afhankelijk van de Onze-Lieve-Vrouweparochie te Brugge en, na de afsplitsing van de Brugse Sint-Gillisparochie, werd ze afhankelijk van deze parochie. Pas in de Franse tijd (1794) werd Koolkerke een aparte parochie.
    Vanaf de 9e eeuw liep het Oude Zwin langs het dorp, een gekanaliseerde getijdengeul die scheepvaart naar Brugge mogelijk maakte. In 1134 ontstond het Zwin als gevolg van een springvloed. Het belang van het Oude Zwin werd minder maar, na verzanding van het Zwin, werd het Oude Zwin tussen 1548 en 1567 opnieuw uitgegraven. Doch ook dit verzandde en Brugge trachtte een verbinding met zee te creëren door het Kanaal Brugge-Oostende (1618-1623) te graven. In 1664 kwam de Handelskom tot stand en deze werd verdedigd door het Fort Lapin. Het Fort van Beieren werd in 1703, tijdens de Spaanse Successieoorlog eveneens in de omgeving van Koolkerke aangelegd.
    Omstreeks 1900 werden, in samenhang met het graven van het Kanaal Brugge-Zeebrugge, de Brugse havenbekkens aangelegd. Er kwam daar industriële activiteit en dit leidde tot groei van Koolkerke en de ontwikkeling, ten zuiden daarvan, van de Brugse Sint-Jozefwijk.
    In 1914 werd het havengebied bezet door de Duitsers, welke de haven, toen ze zich in oktober 1918 terugtrokken, geheel verwoestten.
    Bron: wikipedia

  • 1953 - 1963 De Dobbeleer Carolus Ludovicus (Charles Louis, Karel Lodewijk / gen. Louis) (Tak 63) Zoon van Joannes De Dobbeleer en Maria Helena (gen. Helena) Van der Motten Geb. te O.L.Vrouw-Lombeek [België] op 8 nov 1885, onderwijzer te Schepdaal en burgemeester, ovl. (77 jaar oud) te Ukkel [België] op 13 mei 1963,
    Tr. (resp. 25 en 28 jaar oud) te O.L.Vrouw-Lombeek [België] op 9 mei 1911 met Maria Elvira Verheyden, dr. van Petrus Joannes Verheyden en Norbertina Pauwels, geb. te O.L.Vrouw-Lombeek [België] op 29 okt 1882. 
     
    Hij kreeg een straat naar zijn naam (Louis De Dobbeleerstraat) in de wijk Schorenbos in Schepdaal.
     
     
    Gemeente Schepdaal De plaats was voor 1826 een gehucht van Zierbeek, genoemd naar de gelijknamige waterloop die het dorp bevloeide, en maakte deel uit van Sint-Martens-Lennik.
    In 1172 bezaten de heren van Sirebeke de heerlijkheid Schepdaal, die van 1497 tot 1577 eigendom was van de heren van Gaasbeek. In 1457 had Zierbeek een eigen zegel.
    Pas in 1826, onder Hollands bestuur, werd Schepdaal afgescheiden van Sint-Martens-Lennik en een gemeente op zichzelf. Kerkelijk werd het pas onafhankelijk van Sint-Martens-Lennik in 1842.
    Schepdaal was vroeger een centrum van lambiek en geuze. Er waren vier brouwerijen: Eylenbosch en De Troch in het gehucht Spanuit en De Neve en Goossens in het gehucht Sint-Gertrudis-Pede. Er was ook een belangrijke markt gespecialiseerd in aardbeien, waarrond zich ettelijke handelaars en herbergiers vestigden. De aardbeienemarkt werd opgericht in 1913 en was de eerste in het Pajottenland.
    In 1977, onder het bestuur van Jef Valkeniers, fusioneerde de gemeente met Dilbeek, en werd hiervan een deelgemeente.
    Bron: wikipedia Burgemeester Louis De Dobbeleer van Schepdaal


    Het overzicht van deze lijst met naamgenoten burgemeesters is louter een informatieve bijdrage van de Dobbel-Beker.
    Wij zijn er ons van bewust dat deze lijst van naamgenoten burgemeesters niet volledig is.
    Indien u nog andere naamgenoten burgemeesters zou kennen of u beschikt over meer informatie en/of afbeeldingen dan willen we deze heel graag opnemen in bovenstaande lijst.
    Opmerkingen of suggesties zijn ook steeds welkom via info@dobbel-beker.be.

    Samenstelling: Geert Dedobbelaere.


    www.dobbel-beker.be